Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)

Dutch	English Sort descending	Learn
Waar bent u in geïnteresseerd?	What are you interested in?	Learn
Wat is je verwachting op het financiële vlak na je uittrede?	What are your expectations financially after you retire?	Learn
Wat zijn uw aanbevelingen?	What are your recommendations?	Learn
Welke kleur hebben de muren van je slaapkamer?	What color are your bedroom walls?	Learn
Welke kleur heeft je haar?	What color is your hair?	Learn
Welke kleur zijn zijn ogen?	What colour are his eyes?	Learn
Welke kleur hebben je ogen?	What colour are your eyes?	Learn
Welke kleur heeft zijn haar?	What colour is his hair?	Learn
Welke dag is het morgen?	What day is it tomorrow?	Learn
Welke dag is het?	What day is it?	Learn
Wat heeft ze in de winkel gekocht?	What did she buy at the shop?	Learn
Wat zag zij er van de regen en van het verschrikkelijke weer uit!	What did she look like from the rain and the terrible weather!	Learn
Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?	What did Tom do while he was in Australia?	Learn
Wat heb je vanochtend gedaan?	What did you do this morning?	Learn
Wat heb je besteld?	What did you order?	Learn
Wat zei je?	What did you say?	Learn
Wat denk je van dit boek?	What did you think of the book?	Learn
Wat eten uilen?	What do owls eat?	Learn
Wat doe je?	What do you do?	Learn
Wat hebben jullie daar?	What do you have there? (you plural)	Learn
Wat heeft je voorkeur?	What do you prefer?	Learn
Wat vind je van dit shirt?	What do you think of this shirt?	Learn
Wat wil je doen op maandag?	What do you want to do on Monday?	Learn
Wat doet Jan hier?	What does John do here?	Learn
Wat doet Jan hier? (dialoog)	What does John do here? (dialogue)	Learn
Wat doet Jan in de meubelfabriek?	What does John do in the furniture factory?	Learn
Wat doet Jan in de meubelfabriek? (dialoog)	What does John do in the furniture factory? (dialogue)	Learn
Wat betekent dat woord?	What does that word mean?	Learn
Wat doet deze machine?	What does this machine do?	Learn
Wat versta ik niet?	What don’t I understand?	Learn
Wat wil Tom nog meer?	What else does Tom want?	Learn
Welke apparatuur gebruikt u voornamelijk?	What equipment do you mainly use?	Learn
Wat zei je precies tegen Tom?	What exactly did you tell Tom?	Learn
Wat bedoel je precies?	What exactly do you mean?	Learn
Wat is er gebeurd?	What happened?	Learn
Wat heeft Tom gedaan?	What has Tom done?	Learn