Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (648) B (998) C (163) D (3489) E (1076) F (169) G (798) H (1926) I (1064) J (241) K (673) L (406) M (641) N (355) O (705) P (471) Q (2) R (342) S (979) T (971) U (166) V (1136) W (915) Y (88) Z (773)
Dutch Recording English Sort descending Learn

Wij zitten nooit vooraan.

We never sit in the front.

We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.

We now need to put a fence around our bubble.

We hebben het vaak over het weer.

We often talk about the weather.

We moeten maar één ding meer doen.

We only have one thing left to do.

wij liepen

we ran

wij betreuren

we regret

We zaten in doodse stilte.

We sat in total silence.

We hebben overal gezocht.

We searched everywhere.

We verkopen vers vlees.

We sell fresh meat.

We moeten elkaar aanmoedigen om onze doelen te bereiken.

We should encourage each other to achieve our goals.

We moeten Tom nog een kans geven.

We should give Tom another chance.

We maken soms fouten.

We sometimes make mistakes.

We zijn naar de politiek gestapt met een vuistdik dossier.

We stepped into politics with a file as thick as a brick.

We begrijpen nog steeds de dagelijkse realiteit niet van mensen met een beperking.

We still don’t understand the daily reality of people with a handicap.

wij studeren

we study

Wij willen dan ook zo snel mogelijk aan tafel om een sterke coalitie te smeden.

We therefore want to get around the table as quickly as possible in order to forge a strong coalition.

Wij begrijpen waarom.

We understand why.

we hanteren

we use

We willen gerechtigheid.

We want justice.

Wij willen de slaapkamer renoveren.

We want to renovate the bedroom.

wij keken

we watched

wij gingen

we went

We gingen samen winkelen.

We went shopping together.

We gingen naar het park om te honkballen.

We went to the park to play baseball.

wij waren

we were

We wisten wat er gaande was.

We were aware of what was going on.

We zouden een oude dame gaan bezoeken.

We were going to visit an old lady.

We waren verliefd.

We were in love.

We waren alleen maar eerlijk.

We were just being honest.

We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.

We were so excited that we couldn’t sit still.

wij halen je hutkoffer

we will get your trunk

We hebben morgen een wiskunde toets.

We will have a math quiz tomorrow.

We zullen niet falen.

We will not fail.

we zullen die heroveren

we will recapture it

We willen de aandacht vestigen op het feit dat er nog geen definitieve gegevens zijn.

We would like to draw attention to the fact that there is no definitive data yet.

We zullen erachter komen.

We're going to find out.