Dutch-English Dictionary - V

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (994) C (161) D (3475) E (1066) F (166) G (790) H (1909) I (1054) J (240) K (669) L (403) M (632) N (353) O (697) P (470) Q (2) R (336) S (971) T (953) U (165) V (1129) W (910) Y (88) Z (764)

Dutch	English	Learn
verliefd	in love	Learn
verliefd worden	to fall in love	Learn
verliefd zijn op	to be in love with	Learn
verliep	went	Learn
verliezen	lose	Learn
verlof	leave	Learn
verloofd	engaged	Learn
verloofde	fiancé	Learn
verloopt	is running	Learn
verloor	lost	Learn
verlopen	expired	Learn
verloren	lost (verb, plural)	Learn
verloving	engagement	Learn
vermeden	avoided (past participle)	Learn
vermeende	alleged	Learn
vermeld	mentioned	Learn
vermelding	mention	Learn
vermenigvuldiging	multiplication	Learn
vermijd	avoid	Learn
Vermijd afleiding tijdens het studeren.	Avoid distraction while studying.	Learn
vermijdbaar	avoidable	Learn
vermijden	to avoid	Learn
verminderen	to reduce	Learn
vermoed	suspect (verb)	Learn
vermoedelijk	presumably	Learn
vermoeden	to presume; to suspect	Learn
vermoeden	presumption	Learn
vermoeid	tired	Learn
vermoeidheid	fatigue	Learn
vermoeiend	exhausting	Learn
vermogen	power	Learn
vermogens	capabilities	Learn
vermogensbelasting	property tax	Learn
vermomd	disguised	Learn
vermomde	disguised (long form)	Learn
vermomden	disguised (plural)	Learn