Toms grootvader was een slaaf.
Tom is aan het verdrinken.
Toms hond blaft naar Mary.
Tom is bewust.
Toms
Tom zal het zich herinneren.
tomaten
tomatensap
tomaat
Tom is bij bewustzijn.
Tom schrijft prachtig.
Tom zou me dat nooit laten doen.
Tom zal me dat nooit laten doen.
Tom zal verbeteren.
Tom zal nachtmerries krijgen.
Tom zal falen.
Tom zal het je uitleggen.
Tom zal te laat zijn.
Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.
Tom keek argwanend toe.
Tom was niet tevreden met het antwoord van Mary.
Tom kon zijn opwinding niet verbergen.
Tom wast zijn haar vrijwel dagelijks.
Tom was zeer gelukkig.
Tom was heel aardig.
Tom was sterk.
Tom werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan moord.
Tom was één van de drie die stierven in de aanval.
Tom was mijn zoon.
Tom was mijn echtgenoot.
Tom was mijn vader.
Tom sprong op en neer van opwinding.
Tom kreeg heimwee.
Tom is op brute wijze vermoord in zijn eigen huis.
Tom is drie maanden na Mary geboren.
Tom was ernstig in elkaar geslagen.