Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - T

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (643) B (998) C (162) D (3482) E (1069) F (167) G (795) H (1916) I (1062) J (241) K (671) L (405) M (637) N (354) O (700) P (471) Q (2) R (340) S (976) T (969) U (166) V (1132) W (915) Y (88) Z (768)
Dutch Recording English Sort descending Learn

tevoren

before

trouwens

besides

tussen

between

tak

branch

takken

branches

tobbend

brooding

tros

bunch

toevallig

by chance

Toevallig zag hij een zeldzame vlinder.

By chance he saw a rare butterfly.

Tegen de morgen vlogen de wilde eenden op en bekeken haar nieuwe kameraad eens.

By the morning the wild ducks flew up and looked at their new companion.

trouwens

by the way

Trouwens, heb je de paraplu gevonden die je onlangs was verloren?

By the way, did you find the umbrella you lost recently?

Trouwens, heb je dat boek gelezen?

By the way, have you read that book?

Trouwens, heb je hem recent nog gezien?

By the way, have you seen him lately?

Trouwens, hoe oud ben je?

By the way, how old are you?

Trouwens, ik moet je iets zeggen.

By the way, I have something to tell you.

Trouwens, ik heb je iets te vertellen.

By the way, I have something to tell you.

Trouwens, ik ben vanavond vrij.

By the way, I’m free tonight.

Trouwens, wat is je adres?

By the way, what's your address?

Trouwens, wat is je adres?

By the way, what’s your address?

Trouwens, waar was je gisteren?

By the way, where were you yesterday?

taart

cake

timmerman

carpenter

tapijt

carpet

tekenfilm

cartoon

traiteur

catering shop

touringcar

coach

toeval

coincidence

toezegging

commitment

totaal

completely; totally

tegenaanwijzing

contraindication

tof

cool

tegenhanger

counterpart

talloze

countless

talloze malen

countless times

tellen

counts