Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - O

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (649) B (1001) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (803) H (1932) I (1070) J (242) K (672) L (406) M (642) N (356) O (713) P (471) Q (2) R (342) S (979) T (978) U (166) V (1138) W (916) Y (88) Z (774)
Dutch Recording English Learn

op markten alleen kraampjes met voeding
in markets only food stalls

op maat
tailor-made

Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
On Monday my class starts at 8:00 am.

op kousenvoeten
on tiptoe

op hun tenen
on their toes

op het werk
at work

op het plafond
on the ceiling

op het eind
at the end

op een transparante en eerlijke manier
in a transparent and honest way

op een kier
ajar

Op een dag zullen we het weten.
One day, we’ll know.

op dieet zijn
to be on a diet

Op die manier worden andere luchtvaartmaatschappijen in de tang genomen.
In that way other airlines are grabbed by the short and curlies.

op de zaterdagavond
on Saturday night

op de universiteit
at university

op de tast
by touch

op de rand van een recessie
on the brink of a recession

op de overloop
on the landing

op de kar springen
to jump on the bandwagon

Op de jaarlijkse hoogmis van de technologie pakken veel bedrijven uit met nieuwtjes en productlanceringen.
At the annual high mass of technology, many companies release news and product launches.

op de derde overloop stond een deur op een kier
on the third landing a door stood ajar

Op 4 mei loopt de hele wereld de Wings for Life World Run voor een remedie tegen ruggenmergletsel.
On May 4, runs the world the Wings for Life World Run for a cure for spinal cord injuries.

op
watch out (part 1, imperative 2nd person singular)

op
on

op
save (part 2)

op
lifted up (part 2)

op
up

op
stretched (part 2)

op
to resolve (part 1)

op
by

op
sum up (part 2; imperative)

op
to occur (part 1)

op
in

op
to

op
to appreciate (prefix)

op
at