Dutch-English Dictionary - I

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)

Dutch Sort ascending	English	Learn
Is er een specialiteit van het huis?	Is there a house specialty?	Learn
Is er een lokale specialiteit?	Is there a local specialty?	Learn
Is er een geldautomaat in de buurt?	Is there an ATM around here?	Learn
Is er een badkamer in de kamer?	Is there a bathroom in the room?	Learn
Is dit wat je zocht?	Is this what you’ve been looking for?	Learn
Is dit chantage?	Is this blackmail?	Learn
Is deze stoel vrij?	Is this seat free?	Learn
Is deze spin giftig?	Is this spider poisonous?	Learn
Is de vrouw aardig?	Is the woman nice?	Learn
Is de pijn gewoonlijk zo erg?	Is the pain usually this bad?	Learn
Is de ongerustheid terecht?	Is the anxiety justified?	Learn
Is de neerlegging van uw jaarrekening in orde?	Is the filing of your annual accounts in order?	Learn
Is de kamer voorzien van een bad?	Does the room have a bath?	Learn
Is dat wat er met Tom is gebeurd?	Is that what happened with Tom?	Learn
Is dat waarom je vrijgezel bent?	Is that why you’re single?	Learn
Is dat nieuw?	Is this new?	Learn
Is dat jouw pen?	Is that your pen?	Learn
Is dat jouw moeder?	Is that your mother?	Learn
Is dat een misdaad?	Is that a crime?	Learn
Is dat een bevel?	Is that an order?	Learn
Is al dit geld van jou?	Is all of this money yours?	Learn
is	is	Learn
Iran	Iran	Learn
iPhone	iPhone	Learn
iPad hoezen	iPad covers	Learn
iPad	iPad	Learn
inzet	effort	Learn
inzake	with regard to; in respect of	Learn
inzage	inspection	Learn
inwisselbaar	exchangeable	Learn
invullen	to fill in	Learn
invoering	introduction	Learn
invoer	import	Learn
invloed	influence	Learn
investeringsvoorstellen	investment proposals	Learn
investering	investment	Learn