Hij laat zijn haar eens per maand knippen.
Hij werd geschorst voor onzedelijk gedrag.
Hij is verdwaald in het bos.
Hij greep me bij mijn kraag.
Hij greep de gelegenheid aan om werk te krijgen.
Hij was altijd nogal een zonderling.
Hij had 50 euro gevraagd.
Hij heeft met zijn vrouw gebroken.
Hij liet zijn haar kort knippen.
Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.
Hij had nachtmerries.
Hij had geen verweer waartegen.
hij moest
Hij neemt vrijwel nooit een douche.
hij heeft
Hij heeft een baard.
Hij heeft een piercing.
Hij heeft een scheppend vermogen dat bewonderenswaardig is.
Hij heeft een hond.
Hij heeft een buitenlandse wagen.
Hij heeft een pistool.
Hij heeft een gulle lach.
Hij heeft veel gezag.
Hij heeft veel zelfvertrouwen.
Hij heeft grote oren.
Hij heeft zijn adres gewijzigd.
Hij heeft de familie onteerd.
Hij heeft kwijl op zijn kin.
Hij heeft ervaring in de uitbating van verschillende bedrijven.
Hij heeft lang haar.
Hij verloor de belangstelling voor politiek.
Hij heeft geen respect voor gezag.
Hij heeft puisten.
Hij heeft zich bekeerd en woont nu als pater in een abdij.
Hij onderbrak de spreker telkens met vragen.
hij is