Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (994) C (161) D (3475) E (1066) F (166) G (790) H (1909) I (1054) J (240) K (669) L (403) M (632) N (353) O (697) P (470) Q (2) R (336) S (971) T (953) U (165) V (1129) W (910) Y (88) Z (764)

Dutch	English Sort descending	Learn
een flinke duit	a lot of money	Learn
een hoop stennis	a lot of nonsense	Learn
een liefde	a love	Learn
een laag opleidingsniveau	a low level of education	Learn
een halvegare	a lunatic	Learn
een toverdrank	a magic potion	Learn
een magneet	a magnet	Learn
een grote luchtaanval	a major air raid	Learn
een ingrijpende hervorming	a major reform	Learn
een ondervoede gier	a malnourished vulture	Learn
een man	a man	Learn
een zeventiger	a man in his seventies	Learn
een zestiger	a man in his sixties	Learn
een melaatse man	a man with leprosy	Learn
een leidinggevende functie	a managerial position	Learn
een plattegrond	a map	Learn
een esdoorn	a maple	Learn
een doolhof	a maze	Learn
een maaltijd	a meal	Learn
een miezerige dwerg	a measly dwarf	Learn
een meetlat	a measuring stick	Learn
Een herinnering is een ervaring uit het verleden die in het geheugen is opgeslagen.	A memory is an experience from the past that is stored in memory.	Learn
een geheugen als een zeef	a memory like a sieve	Learn
Een vermelding in de voetnoot is voldoende.	A mention in the footnote is sufficient.	Learn
een menu aub	a menu please	Learn
een bericht	a message	Learn
een metaaldetector	a metal detector	Learn
een metalen lade	a metal drawer	Learn
een metalen buis	a metal tube	Learn
een misvatting	a misconception	Learn
een vergissing	a mistake	Learn
een mengeling van afgunst en venijn	a mixture of envy and viciousness	Learn
een zwabber	a mop	Learn
een drijfveer	a motive	Learn
een muis	a mouse	Learn
een spierscheur	a muscle tear	Learn