Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)
Dutch Recording English Sort descending Learn

een zacht gekreun

a soft moan

een soldaat

a soldier

een soepkom

a soup bowl

een ruimte

a space

een ruimtevaarder

a spaceman

een toeschouwer

a spectator

een spoedig herstel

a speedy recovery

een wenteltrap

a spiral staircase

een plons

a splash

een lepel

a spoon

een kraakpand

a squat

Een eekhoorntje verstopte zich tussen de takken.

A squirrel hid among the branches.

een steekpartij met een breekmes

a stabbing with a utility knife

een uitspraak die onder geen beding goed te keuren valt

a statement that cannot be approved under any circumstances

een dampende beker

a steaming cup

Een storm barst los.

A storm breaks loose.

een zwerfkat

a stray cat

Een zwerfkat kwam naar onze tuin.

A stray cat came into our garden.

een zwerfhond

a stray dog

een strenge gevangenisstraf

a strict prison sentence

een stakingsaanzegging

a strike notice

een hecht team

a strong team

een structurele, brongerichte aanpak

a structured, resource-oriented approach

een student

a student

een verbluffend tafereel

a stunning scene

een afscheidsbrief

a suicide note

een nors gezicht

a sullen face

een draagvlak

a support base

een rondvraag

a survey

een duurzame omgang

a sustainable approach

een lieve, kleine, zwarte kat

a sweet little black cat

een lief, klein, zwart katje

a sweet, small, black kitten

een meelevend geluidje

a sympathetic sound

een tafel

a table

Een tafel voor vier aub.

A table for four please.

Een tafel voor één, alstublieft.

A table for one, please.