Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)
Dutch Sort descending Recording English Learn

een knal

a bang

een knalrode kam

a bright red comb

een koe

a cow

een kogel in de hartstreek

a bullet to the heart

een koker met pijlen

a quiver with arrows

één komma vijf

1.5 (one point five)

Een kortsluiting van een elektrisch deken bleek er de oorzaak.

The cause turned out to be a short circuit in an electric blanket.

een koude douche

a cold shower

een kraakpand

a squat

een krans

a wreath

een krans van doornige takken

a wreath of thorny branches

een krantenknipsel

a newspaper clipping

een krapte

a shortage

Een krijtstreep is een klassiek patroon.

A pinstripe is a classic pattern.

een kroeg, een juffrouw op de fiets

a pub, a lady on a bike

een kwinkslag

a witty remark

Een kwinkslag maakt de conversatie leuk.

A witty remark makes the conversation fun.

een la

a drawer

een laadpaal

a charging station

een laag opleidingsniveau

a low level of education

een laaiend vuur

a blazing fire

een land dat bekend staat als tolerant

a country that is known as tolerant

een lang meetlint

a long measuring tape

een lange ganzenveer

a long goose feather

een lange mantel met krijtstreep

a long coat with pinstripe

een lange nachtpon

a long nightgown

een lange staart

a long tail

een lange voorgeschiedenis

a long history

een lange vrouw

a tall woman

een lange, houten lepel

a long, wooden spoon

een lange, zwarte slang

a long black snake

een leefbaar leven

a livable life

een leerrijke en boeiende dag

an instructive and interesting day

een leidinggevende functie

a managerial position

een lepel

a spoon

een leraar

a teacher