Dutch-English Dictionary - E

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)

Dutch Sort descending	English	Learn
een potje crème-achtig spul	a jar of creamy stuff	Learn
een potsierlijk verhaal	a ridiculous story	Learn
Een prachtig uitzicht.	A beautiful view.	Learn
een pretpakket	a fun package	Learn
een preventieve maatregel	a preventive measure	Learn
een pro-actieve aanpak	a pro-active approach	Learn
Een protest tegen het terugsturen van Afghanen.	A protest against the return of Afghans.	Learn
Een puntkomma is een leesteken dat bestaat uit een punt en een komma onder elkaar.	A semicolon is a punctuation mark that consists of a period and a comma one below the other.	Learn
een pure kwelling	a pure affliction	Learn
een put	a well	Learn
een raadsel	a riddle; a mystery	Learn
een raaf	a raven	Learn
Een raaf is zwart als kool.	A raven is as black as coal.	Learn
een raamovereenkomst	a framework agreement	Learn
een ramp	a disaster	Learn
een rechtschapen mens	a righteous person	Learn
een rechtsmiddel	a judicial remedy	Learn
Een reconstructie van een bewogen dag.	A reconstruction of an eventful day.	Learn
een reusachtige afvoerput	a huge drain	Learn
een rijbewijs	a driver’s license	Learn
een rijverbod	a driving ban	Learn
een riooldeksel	a sewer cover	Learn
een rode wijn	a red wine	Learn
een roeping	a calling	Learn
een roltrap	an escalator	Learn
een rondje geven	to buy a round of drinks	Learn
een rondvraag	a survey	Learn
een ruimte	a space	Learn
een ruimtevaarder	a spaceman	Learn
een samenscholingsverbod	a ban on gatherings	Learn
een schaap	a sheep	Learn
een schampschot	a shot	Learn
een scheermes	a razor	Learn
een scheldtirade	a tirade of abuse	Learn
een schenking	a donation	Learn
een scheur	a crack	Learn