de jongen
de jongens
de journalist
de juffrouw
de juiste toegang
de jungle
de jurk
De jury zal eerlijk vonnissen.
De juwelier toonde trots zijn collectie robijnen ringen.
de kaak
de kaars
de kaart
De kaarten werden niet goed geschud.
de kaas
de kabeljauw
de kachel
de kade
de kalasjnikov
de kalender
de kalkoen
De kalkoen werd gevolgd door geflambeerde kerstpudding.
de kalkoenen
de kam
de kamer
De kamer was zo donker dat we op de tast naar de deur moesten gaan.
de kameraad
de kamers
de kampioen
De kanarie zingt vrolijk in zijn kooi.
de kandidaat
de kandidaten
de kanker
de kans
de kant
de kanten