Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (643) B (998) C (162) D (3482) E (1069) F (167) G (795) H (1916) I (1062) J (241) K (671) L (405) M (637) N (354) O (700) P (471) Q (2) R (340) S (976) T (969) U (166) V (1132) W (915) Y (88) Z (768)

Dutch	English Sort descending	Learn
duizendnegenendertig	one thousand and thirty-nine (1039)	Learn
De uilen jagen ’s nachts.	Owls hunt at night.	Learn
deel	part	Learn
deelnemers	participants	Learn
doordrong	penetrated	Learn
door	penetrated (part 1)
drong	penetrated (part 2)
doordringend	penetrating	Learn
doordringende	penetrating (long form)	Learn
Dat doet men niet.	People don't do that.	Learn
De vergunningen liggen ter inzage op het stadhuis.	Permits are available for inspection at City Hall.	Learn
dader	perpetrator	Learn
duif	pigeon	Learn
De pladijs is voor de zesde keer de ‘Vis van het jaar’.	Plaice is ‘Fish of the year’ for the sixth time.	Learn
deugddoende	pleasant	Learn
Doe alsjeblieft iets.	Please do something.	Learn
Druk op eender welke toets.	Press any key.	Learn
De prijzen stijgen onophoudelijk.	Prices are continuously rising.	Learn
De prijzen zijn hoog tegenwoordig.	Prices are high these days.	Learn
druk	push	Learn
Druk op de rode knop.	Push the red button.	Learn
Doe het licht uit.	Put out the light.	Learn
Doe die stukken stof onder uw oksels.	Put these pieces of cloth under your armpits.	Learn
doorslaand	resounding	Learn
dreven de spot	ridiculed	Learn
dadelijk	right away	Learn
dool	roam	Learn
dakje	roof (diminutive)	Learn
dak	roof	Learn
dakpan	roof tile	Learn
dakpannen	roof tiles	Learn
droefenis	sadness	Learn
de hoge bomen nog zag staan	saw the tall trees still standing	Learn
dienen	serve (plural)	Learn
dienst	service	Learn
dienstverlening	services	Learn