de leerlingen
De leerlingen werden streng bejegend door de leraar.
de leeuw
De leeuw is de koning van de jungle.
de leeuweriken
De leeuweriken zongen.
de leeuwin
de lei
de lei is schoon maar valt uit elkaar
de leider
de leidingen
de lelijkheid
de lening
de lente
de lepel
de leraar
De leraar gaf ons een nieuwe opdracht voor wiskunde.
De leraar was toornig.
De leraar zal de leerlingen aanmoedigen om vragen te stellen.
de leraren
De leraren en leraressen vonden de vakantie ook prettig.
de lerares
de les
de les begint
de les bijwonen
de letsels
de leugen
de leugens
de leuke familie
de levens
de lever
de leveringen
de lichten
de lieden
de liefdadigheidsorganisaties
de liefde