Het eendje moest in het water rondzwemmen om te maken, dat dit niet helemaal dichtvroor
Heb maar niet zoveel noten op je zang, en wees dankbaar voor al het goede, dat men je bewezen heeft
Het eendje kende die prachtige beesten en werd door een eigenaardige treurigheid aangegrepen.
Het doet er niet toe, door een eend uitgebroed te worden, als men maar uit een zwanenei gekomen is!
’s Morgens zag men het vreemde eendje dadelijk, en nu begon de kater te blazen en de kip te kakelen.
maar zij had een slecht gezicht, en daarom dacht zij, dat het eendje een vette eend was, die verdwaald was geraakt
’t Was gelukkig, dat de deur openstond en dat het tussen de takken in de vers gevallen sneeuw kon sluipen
“Wat ben jij er voor één?” vroegen zij, en het eendje wendde zich naar alle kanten en groette zo goed het kon.
“Nee ik heb ze nog niet allemaal; het grootste ei ligt daar nog; hoe lang zal het nog wel duren, eer dat uitkomt?”
Toen hij het eendje zag, ging hij er heen, trapte het ijs met zijn klomp aan stukken en bracht het dier naar zijn vrouw toe
Zelfs de vlierboom boog zich met zijn takken tot hem in het water neer, en de zon scheen warm en liefelijk!
De storm gierde zo verschrikkelijk om het eendje heen, dat het moest gaan zitten, om niet omver te waaien.
Het dacht aan, hoe het vervolgd en bespot was, en hoorde nu allen zeggen, dat het de mooiste van al die mooie vogels was.
Het liep over veld en weiden; maar er woei zulk een hevige storm, dat het werk had om op zijn poten te blijven staan.
Denk je misschien, dat zij plezier heeft om te zwemmen en het water boven haar hoofd uit te laten spatten?
Op zekere avond, juist toen de zon in haar pracht onderging, kwam er een hele troep grote vogels uit het bos
“Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest.”
“Nee, het is geen kalkoen,” dacht de oude eend; “kijk eens, hoe ferm hij met zijn poten slaat en hoe recht hij zich weet te houden!”
“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”
“Dat is wel mogelijk, maar het is te groot en ziet er zo vreemd uit,” zei de andere eend, “en daarom moet het eens een pikje hebben.”