Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (692) C (1164) D (813) E (500) F (655) G (402) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (479) M (672) N (341) O (377) P (844) Q (32) R (508) S (1691) T (6704) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the company de vennootschap
the company het bedrijf
the company de onderneming
the company het gezelschap
the company director de directeur
The company has branches in twelve European countries. Het bedrijf heeft vestigingen in twaalf Europese landen.
The company manufactures a wide variety of musical instruments. Het bedrijf produceert allerlei muziekinstrumenten.
The company’s growth is partly thanks to the dedication of the team. De groei van het bedrijf is mede te danken aan de toewijding van het team.
the comparison de vergelijking
the compassion het mededogen
the compensation de vergoeding
the competition de concurrentie
the complement de aanvulling
the completion de voltooiing
the composition of the lunch boxes de samenstelling van de brooddozen
The composition of the new European Commission is not going smoothly. De samenstelling van de nieuwe Europese Commissie loopt niet van een leien dakje.
the computer de computer
the concentrations de concentraties
The concept of loyalty no longer means anything to people. Het begrip trouw zegt de mensen niets meer.
the concert het concert
The concert has been cancelled due to bad weather. Het concert is afgelast vanwege het slechte weer.
The concert has been moved to a different location. Het concert is verschoven naar een andere locatie.
the conclave het conclaaf
the condition de aandoening
the conditions de voorwaarden
the conducting of feasibility studies het uitvoeren van haalbaarheidsonderzoeken
the confession de bekentenis
the confessions de bekentenissen
the confirmation de bevestiging
the confirmations de vormsels
the conflict het conflict
The conflict between blacks and whites in the city became worse. Het conflict tussen zwarten en blanken in de stad werd erger.
the confrontation de confrontatie
the confusion de verwarring
The confusion and panic caused an uproar. De verwarring en paniek veroorzaakte een opschudding.
The confusion beggars belief. De verwarring tart iedere beschrijving.