Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - L

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (693) C (1165) D (812) E (500) F (654) G (400) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (477) M (672) N (342) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
legal practitioner wetsgeneesheer
legal system rechtssysteem
legendary legendarisch
legislation wetgeving
legitimate legitiem
legitimate rechtmatige
legs (animal or inanimate objects) poten
legs benen
leisure time vrije tijd
lemon citroen
lemon juice citroensap
lemon tart citroentaart
lemonade limonade
lemons citroenen
lens lens
lentils linzen
leper melaatse
less minder
less filling up leads to lower taxes minder tanken leidt tot lagere accijnzen
lesson les
let liet
let (plural) lieten
let laat
let (plural) laten
let go (past simple; singular) losliet
let go laat los
let her finish raging laat ze maar uitrazen
Let me accompany you! Laat me je begeleiden!
Let me explain. Laat me het uitleggen.
Let me get straight to the point. Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen.
Let me introduce myself. Laat me mezelf voorstellen.
Let me see the egg! Laat mij het ei eens zien!
Let me see. Laat me eens zien.
Let me take your temperature. Laat me je temperatuur opnemen.
Let the good food become a trap for them. Laat het lekkere eten een valstrik voor hen worden.
Let us briefly outline a concrete case. We schetsen even een concreet geval.