Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - D

0 (2) 1 (13) 2 (8) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (1) 9 (1) A (2074) B (742) C (1243) D (855) E (541) F (747) G (444) H (1132) I (1987) J (126) K (82) L (523) M (743) N (382) O (449) P (896) Q (36) R (537) S (1872) T (7177) U (161) V (129) W (1213) X (4) Y (379) Z (21)
English Dutch Recording Learn
Do you speak German? Spreek jij Duits?
Do you speak Italian? Spreek je Italiaans?
Do you take credit cards? Accepteert u creditcards?
Do you think maybe she would like to swim, and to let the water splash over her head? Denk je misschien, dat zij plezier heeft om te zwemmen en het water boven haar hoofd uit te laten spatten?
Do you think we also just heard a centaur? Denk je dat we daarnet ook een centaur hoorden?
Do you understand? Begrijp je het?
Do you want a fresh towel? Wil je een verse handdoek?
Do you want the water? Wil je het water?
Do you want the water? Yes, please. Wil je het water? Ja, graag.
Do you want to continue the course? Wil je de cursus voortzetten?
Do you want to embarrass me in front of my friends? Wil je me voor schut zetten waar al mijn vrienden bij zijn?
Do you want to go to the Paris Café? Wil je naar het Paris Café?
Do you want to play together? Wil je samen spelen?
Do you want to sleep now? Wil je nu slapen?
Do you want to stay here? Wil je hier blijven?
Do you wear dentures? Draagt u een kunstgebit?
Do you wear glasses? Draag je een bril?
Do your parents know where you are? Weten je ouders waar je bent?
Do your utmost to preserve unity. Doe uw uiterste best de eenheid te bewaren.
doable doenbaar
doctor arts
doctor doctor
doctor dokter
doctors artsen
document document
documentary documentaire
documents documenten
does (3rd person singular) doet
Does everybody understand? Begrijpt iedereen het?
Does he deserve that role? Verdient hij die rol?
does he have heeft hij
Does he have a chance of winning the election? Heeft hij een kans om de verkiezingen te winnen?
Does he have a dog? Heeft hij een hond?
does he like vindt hij het leuk
Does he like his new job? Bevalt zijn nieuwe baan?
Does he speak English? Spreekt hij Engels?