Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - D

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1809) B (692) C (1166) D (812) E (500) F (654) G (402) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (477) M (672) N (342) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1689) T (6704) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
distraction afleiding
distribution verdeling
distribution distributie
distribution centers distributiecentra
Distribution centres have sufficient stock. Distributiecentra hebben voldoende voorraad.
distrust wantrouwen
disturbing storend
dive (2nd and 3rd person singular) duikt
dive duik
dived doken
dived (singular) dook
diverse diverse
diversions omleidingen
divided (past participle) verdeeld
divided verdeelden
Divided into five branches, 85 colleagues develop in Java, Ruby and PHP. Verdeeld over vijf vestigingen ontwikkelen 85 collega’s in Java, Ruby en PHP.
divination waarzeggerij
diving board duikplank
diving mask duikmasker
division verdeeldheid
division opdeling
divorce echtscheiding
divorced gescheiden
dizzy duizelig
do (plural) doen
do doe
Do as Tom says. Doe wat Tom zegt.
Do I need an umbrella? Heb ik een paraplu nodig?
Do I sometimes look retarded? Lijk ik soms achterlijk?
Do jellyfish have consciousness? Hebben kwallen een bewustzijn?
Do not give alms to impoverishment. Aalmoezen geven verarmt niet.
Do not give in to your passions and desires, as happens to people who do not know God. Geef niet toe aan uw hartstochten en begeerten, zoals gebeurt bij mensen die God niet kennen.
Do not participate in all sorts of excesses. Doe niet mee aan allerlei uitspattingen.
Do speak Dutch fluently? Spreek jij vloeiend Nederlands?
Do they never drink alcohol? Drinken zij nooit alcohol?
Do unto others as you would have them do unto you. Bejegen anderen zoals je graag door hen bejegend wil worden.