Wat is je lengte?
Wat zit je dwars?
Wat is er aan de hand?
Wat is hun verhaal?
Wat is hun doel?
Wat is de soep van de dag?
Wat zit er in deze doos?
Wat zit er in deze dozen?
Wat is zijn naam?
Wat is haar naam?
Wat gaat er met Yanni gebeuren?
Wat is er gaande in de Oost-Chinese Zee?
Wat zit haar dwars?
Wat doet een lief meisje als jij op een plaats als deze?
Wat doen jullie straks?
Wat ben je aan het doen?
Wat zit er in de bovenste la?
Wat je zegt is correct.
Wat je zei, is niet waar.
Wat zou jij voorstellen?
Wat zou Mary doen als ze erachter kwam?
Wat voor weer wordt het?
Waar hadden jullie het over?
Wat was je daar sowieso aan het doen?
Wat wilde je?
wat ze deden was heldhaftig
Wat heeft dit conflict doen oplaaien?
Wat moet ik ze vertellen?
Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
Wat moet ik meenemen?
Welk tarief mag ik hanteren?
Wat is hier in hemelsnaam gaande?
Welke talen spreekt u?
Wat voor?
Wat soort dingen doe je in je vrije tijd?