Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (717) B (1128) C (201) D (3961) E (1475) F (203) G (923) H (2247) I (1323) J (285) K (771) L (466) M (719) N (392) O (811) P (525) Q (2) R (394) S (1105) T (1090) U (194) V (1267) W (1134) X (3) Y (88) Z (929)

Dutch	English Sort descending	Learn
weerfenomeen	weather phenomenon	Learn
website	website	Learn
website development	website development	Learn
websites	websites	Learn
Wedde: oude benaming voor salaris, wordt ook nog gebruikt als term voor het jaarsalaris plus emolumenten van ambtenaren.	Wedde: old name for salary, is also used as a term for the annual salary plus benefits of officials.	Learn
wig	wedge	Learn
woensdag	Wednesday	Learn
week	week	Learn
weekdagen	weekdays	Learn
weekend	weekend	Learn
weken	weeks	Learn
weeg	weigh	Learn
weegt	weighs	Learn
welkom	welcome	Learn
Welkom in Japan.	Welcome to Japan.	Learn
Welkom in mijn nederige woning.	Welcome to my humble abode.	Learn
wel	well	Learn
welnu	well now	Learn
Welnu, wil je dan wel eens zwijgen?	Well, will you ever shut up?	Learn
welopgevoed	well-mannered	Learn
waren	were	Learn
was	were	Learn
werden	were	Learn
weggingen	were leaving	Learn
Waren mijn vragen lastig?	Were my questions difficult?	Learn
Was je op dat moment getrouwd?	Were you married at that time?	Learn
westen	west	Learn
westelijke	western	Learn
We zullen contact met hem opnemen.	We’ll contact him.	Learn
We zullen falen.	We’ll fail.	Learn
We zullen waarschijnlijk allemaal snel dood zijn.	We’ll probably all be dead soon.	Learn
We zijn allemaal getrouwde mannen.	We’re all married men.	Learn
We zijn amateurs.	We’re amateurs.	Learn
We zijn architecten.	We’re architects.	Learn
We bouwen een muur.	We’re building a wall.	Learn
We zijn blij dat je kon komen.	We’re glad you were able to come.	Learn