Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)
Dutch Sort ascending Recording English Learn

We kunnen veel sterren zien deze nacht.

We can see many stars tonight.

We kunnen Tom niet vinden.

We can’t find Tom.

We kunnen niet weer falen.

We can't fail again.

We kunnen later gaan winkelen.

We can go shopping later.

We kunnen allen bij zijn ervaringen baat hebben.

We can all benefit from his experience.

We importeren meel uit Amerika.

We import flour from America.

We houden van elkaar.

We love each other.

We hopen dat veel van jullie zullen komen.

We hope many of you will come.

We hoopten dat alles als een leien dakje zou gaan.

We hoped everything would go smoothly.

We hielden ons vast aan de tak.

We held on tightly to the branch.

We hebben zelfs kleurentelevisie.

We even have colour television.

We hebben vijf katten.

We’ve got five cats.

We hebben verf nodig.

We need paint.

We hebben vele kilometers gelopen.

We have walked many miles.

We hebben veel klanten verloren.

We’ve lost a lot of customers.

We hebben overal gezocht.

We searched everywhere.

we hebben nood aan samenhorigheid

we need togetherness

We hebben niets verkeerd gedaan.

We didn’t do anything wrong.

We hebben niets gevonden om te eten.

We didn’t find anything to eat.

We hebben niemand om ons te helpen.

We have no one to help us.

We hebben nadien veel gelachen.

We laughed a lot afterwards.

We hebben morgen een wiskunde toets.

We will have a math quiz tomorrow.

We hebben meer overeenkomsten dan verschillen.

There are more similarities than differences between us.

We hebben het vaak over het weer.

We often talk about the weather.

We hebben geen tijd om te discussiëren.

We don’t have time to argue.

We hebben geen behoefte aan nog meer problemen.

We don’t need any more problems.

We hebben een overeenkomst.

We have an understanding.

We hebben een overeenkomst gesloten.

We've made a deal.

We hebben een mooie gelegenheid.

We have a great opportunity.

We hebben drie minuten.

We have three minutes.

We hebben deskundigen geraadpleegd.

We’ve consulted with experts.

We hebben beslist om opheldering te vragen.

We have decided to ask for clarification.

We hebben al veel geleerd.

We’ve already learned a lot.

we hanteren

we use

We gingen samen winkelen.

We went shopping together.

We gingen naar het park om te honkballen.

We went to the park to play baseball.