Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (990) C (160) D (3459) E (1055) F (166) G (788) H (1903) I (1048) J (240) K (664) L (403) M (632) N (353) O (696) P (469) Q (2) R (336) S (971) T (949) U (165) V (1127) W (907) Y (88) Z (762)

Dutch	English Sort descending	Learn
winterslaap	hibernation	Learn
wandelschoenen	hiking boots	Learn
woning	home	Learn
woninginbraken	home burglaries	Learn
warme chocolademelk	hot chocolate	Learn
woonboot	house boat	Learn
wat	how	Learn
Wat denk je van een stoombad?	How about a steam bath?	Learn
Wat avontuurlijk!	How adventurous!	Learn
Wat zag het er nu uit	How it looked like now	Learn
Wat kost het om naar Brussel te gaan?	How much does it cost to get to Brussels?	Learn
Weet ik veel!	How should I know?	Learn
wat leefden ze eenvoudig toen	how simply they lived back then	Learn
Wat brandde het vuur daarin, welk een heerlijke warmte gaf het van zich!	How the fire burned, and spread such a delightful warmth!	Learn
waterstof	hydrogen	Learn
Waterstof, koolstof, stikstof, fosfor, zuurstof, zwavel en seleen zijn nietmetalen.	Hydrogen, carbon, nitrogen, phosphorus, oxygen, sulfur and selenium are nonmetals.	Learn
Waarschijnlijk ben ik verdwaald.	I am probably lost.	Learn
Wat zegt u?	I beg your pardon?	Learn
Was ik maar als Canadees geboren.	I wish I’d been born Canadian.	Learn
Wat zijn de alternatieven, als we afwijzen?	If we decline, what are the alternatives?	Learn
weerslag	impact	Learn
waarin	in which	Learn
weliswaar	indeed	Learn
wel	indeed; rather	Learn
waard	innkeeper	Learn
woekerplanten	invasive plants	Learn
wordt	is (passive)	Learn
Wat een mooie dag, niet?	It’s a pleasant day, isn’t it?	Learn
weert	keeps off (3rd person singular)	Learn
wist	knew (singular)	Learn
wisten	knew (plural)	Learn
weet	know; knows (singular)	Learn
Weten hoe je werkwoorden moet vervoegen is een absolute noodzaak.	Knowing how to conjugate verbs is an absolute necessity.	Learn
wasserette	launderette	Learn
wasserette	laundromat	Learn
was	laundry	Learn