Dutch-English Dictionary - W

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (994) C (161) D (3475) E (1066) F (166) G (790) H (1909) I (1054) J (240) K (669) L (403) M (632) N (353) O (697) P (470) Q (2) R (336) S (971) T (953) U (165) V (1129) W (910) Y (88) Z (764)

Dutch Sort descending	English	Learn
Wat is dit gele ding?	What is this yellow thing?	Learn
Wat is een belangrijke eigenschap van jezelf?	What is an important characteristic of yourself?	Learn
Wat is er aan de hand?	What’s up?	Learn
Wat is er gaande in de Oost-Chinese Zee?	What’s going on in the East China Sea?	Learn
Wat is er gebeurd?	What happened?	Learn
Wat is er te doen?	What is there to do?	Learn
Wat is haar naam?	What’s her name?	Learn
Wat is het leven zonder de glans van de liefde?	What is life without the radiance of love?	Learn
Wat is hier in hemelsnaam gaande?	What on earth is going on here?	Learn
Wat is hun beleid?	What are their policies?	Learn
Wat is hun doel?	What’s their purpose?	Learn
Wat is hun naam?	What are their names?	Learn
Wat is hun verhaal?	What’s their story?	Learn
Wat is je lengte?	What’s your height?	Learn
Wat is je naam?	What’s your name? (informal)	Learn
Wat is je postcode?	What is your postcode?	Learn
Wat is je telefoonnummer?	What’s your phone number?	Learn
Wat is je verwachting op het financiële vlak na je uittrede?	What are your expectations financially after you retire?	Learn
Wat is jouw functie binnen het bedrijf?	What is your job within the company?	Learn
Wat is zijn naam?	What’s his name?	Learn
Wat is zwaarder, lood of goud?	Which is heavier, lead or gold?	Learn
Wat je zegt is correct.	What you say is correct.	Learn
Wat je zei, is niet waar.	What you said is not true.	Learn
Wat kost het om naar Brussel te gaan?	How much does it cost to get to Brussels?	Learn
wat leefden ze eenvoudig toen	how simply they lived back then	Learn
Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?	What should I do if my wife snores?	Learn
Wat moet ik meenemen?	What should I bring?	Learn
Wat moet ik ze vertellen?	What should I tell them?	Learn
Wat soort dingen doe je in je vrije tijd?	What kind of things do you do in your free time?	Learn
Wat soort hoed wil je?	What kind of hat do you want?	Learn
Wat versta ik niet?	What don’t I understand?	Learn
Wat vind je van dit shirt?	What do you think of this shirt?	Learn
Wat voor spul wil je?	What kind of stuff do you want?	Learn
Wat voor weer wordt het?	What will the weather be like?	Learn
Wat voor?	What kind?	Learn
Wat was je daar sowieso aan het doen?	What were you doing there in the first place?	Learn