u
Uit de boeken die in de kast staan mag je in geen geval plaatjes knippen.
u bent
U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met uw schoondochter.
U bent nu uitgeschreven van onze e-newsletter en e-mailings.
U kocht brood.
Uiteraard kan je doen wat je maar wilt.
U kunt niet bang zijn om te falen.
U kunt me geen enkel bevel geven.
u hebt
u hebt ons verstoten
U mag de bediende van een ander niet beoordelen.
U moet niet te veel van anderen afhankelijk zijn.
U was verlegen.
U vindt hierbij uw nieuwe kleefbriefjes.
Uw factuur ontvangt u uiterlijk in februari.
U zou de druk niet aankunnen.
uw
Uw boek ligt op tafel.
Uw achterstallige betalingen zijn toch vanochtend vereffend.
U bedriegt me.