Tom zei dat hij er niet aan gedacht had dat Maria honger had.
Tom zei dat al zijn vrienden dronken waren.
Tom zei dat hij wraak wilde.
Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.
Tom heeft meteen geantwoord.
Tom blijft achterdochtig.
Tom gaf Maria met tegenzin hetgeen waar ze om vroeg.
Tom weigert te eten of drinken.
Tom speelde een oud Iers liedje op zijn nieuwe hoorn.
Tom is drie jaar geleden overleden.
Tom heeft alle pizza’s betaald.
Tom bestelde pizza.
Tom bestelde sinaasappelsap.
Tom bestelde mineraalwater.
Tom bestelde eten.
Tom bestelde koffie.
Tom opende de la en keek erin.
Tom opende de deur en deed het licht aan.
Tom opende een blik tonijn.
Tom drinkt vaak cognac.
Tom beledigde Maria.
Tom heeft Mary nooit gemogen.
Tom helpt nooit in de keuken.
Tom heeft nooit een potlood bij zich.
Tom drinkt nooit wodka.
Tom heeft nooit aan je getwijfeld.
Tom heeft iets nodig.
Tom heeft meer hulp nodig.
Tom heeft hulp nodig.
Tom had iets nodig.
Tom verdient meer dan zijn ouders.
Tom maakte opnieuw dezelfde fout.
Tom maakte thee voor Mary.
Tom maakte spaghetti voor het avondeten.
Tom keek argwanend naar de lange man.
Tom woont vlak naast ons.