Dutch-English Dictionary - M

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1001) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1071) J (244) K (672) L (406) M (642) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (978) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)

Dutch	English Sort ascending	Learn
Moet Tom niet eerst gaan?	Shouldn’t Tom go first?	Learn
meermaals	several times	Learn
middelbaar	secondary	Learn
middelbare	secondary (long form)	Learn
mosselschaarste	scarcity of mussels	Learn
Mijn gsm-nummer bewaren.	Save my mobile number.	Learn
maandverband	sanitary pad	Learn
MUG (Mobiele Urgentiegroep)	RRT (Rapid Response Team)	Learn
MUG	RRT	Learn
middelen	resources	Learn
Mobiele Urgentiegroep	rapid response team	Learn
mits	provided that	Learn
machten	powers	Learn
machtig	powerful	Learn
macht en gezag	power and authority	Learn
macht	power	Learn
mogelijk naderende vergeldingsaanval	possible impending retaliatory attack	Learn
mogelijk	possible	Learn
mogelijkheid	possibility	Learn
mens	person	Learn
misschien	perhaps	Learn
mensen met een onderliggende aandoening	people with an underlying condition	Learn
Mensen die vroeg naar bed gaan en vroeg opstaan, leven lang.	People who go to bed early and get up early live a long time.	Learn
Mensen stonden op de scheve tafeltjes en vormeloze fauteuils.	People stood on the crooked tables and shapeless armchairs.	Learn
Men leefde in dorpen.	People lived in villages.	Learn
Mensen herdenken overleden dierbaren	People commemorate deceased loved ones	Learn
Mensen kunnen niet leven zonder water.	People can’t live without water.	Learn
mensen	people	Learn
Mede vanwege het slechte weer hebben we het evenement verplaatst.	Partly because of the bad weather, we moved the event.	Learn
mede	partly	Learn
moeizaam	painfully	Learn
mondeling	oral	Learn
mogelijkheden	opportunities	Learn
mening	opinion	Learn
men	one (pronoun)	Learn
Mooi zo.	Oh, good!	Learn