Dutch-English Dictionary - M

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (641) B (994) C (161) D (3476) E (1067) F (166) G (791) H (1912) I (1056) J (240) K (669) L (403) M (633) N (353) O (699) P (471) Q (2) R (336) S (973) T (958) U (166) V (1130) W (911) Y (88) Z (767)

Dutch	English Sort descending	Learn
melkproducten	dairy products	Learn
morgenstond	dawn of the morning	Learn
mankementen	defects	Learn
mismaakt	deformed	Learn
moeilijkheidsgraad	degree of difficulty	Learn
mate	degree; quantity	Learn
mistroostig	dejectedly	Learn
moeilijk	difficult	Learn
moeilijke	difficult (long form)	Learn
moeilijkheid	difficulty	Learn
Moet je voorrang verlenen aan de achteruitrijdende rode auto?	Do you have to give way to the reversing red car?	Learn
Maakt het uit?	Does it matter?	Learn
Maakt de kleur echt wat uit?	Does the color really matter?	Learn
Maak geen beloftes waar je je niet aan kunt houden.	Don’t make promises you can’t keep.	Learn
Maak je geen zorgen, ik zal dat voor je vertalen.	Don’t worry, I’ll translate that for you.	Learn
Maak je geen zorgen.	Don’t worry.	Learn
middenvakrijden	driving in the middle lane	Learn
Middenvakrijden is verboden in ons land.	Driving in the middle lane is prohibited in our country.	Learn
motregen	drizzle	Learn
Motregen is een neerslagsoort in de vorm van regen waarbij de waterdruppels een kleinere diameter hebben dan 0,5 mm.	Drizzle is a type of precipitation in the form of rain where the water droplets have a diameter smaller than 0.5 mm.	Learn
mestkever	dung beetle	Learn
makkelijker	easier	Learn
Makkelijker gezegd dan gedaan.	Easier said than done.	Learn
makkelijk	easy	Learn
moedigde	encouraged	Learn
motor	engine	Learn
motoren	engines	Learn
milieu	environment; natural world	Learn
makelaar	estate agent	Learn
meningsuiting	expression	Learn
mislukt	failed	Learn
mislukte	failed (3rd person singular)	Learn
mislukking	failure	Learn
mislukkingen	failures	Learn
modeshow	fashion show	Learn
medecursisten	fellow students