Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - J

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (990) C (161) D (3467) E (1065) F (166) G (789) H (1904) I (1048) J (240) K (664) L (403) M (632) N (353) O (696) P (469) Q (2) R (336) S (971) T (949) U (165) V (1127) W (907) Y (88) Z (762)
Dutch Recording English Sort descending Learn

jaloerse

jealous

Jeruzalem

Jerusalem

Jezus

Jesus

Jezus en zijn metgezellen

Jesus and his companions

Jezus drijft de duivel uit bij een bezetene.

Jesus casts out the devil from a possessed person.

Jezus wordt vermeld in de Koran.

Jesus is mentioned in the Koran.

juwelier

jeweler

juwelen

jewellery

jihadisten

jihadists

jiujitsu

jiujitsu

Jiujitsu is een Japanse zelfverdedigingskunst waarmee men in een paar seconden een aanvaller kan controleren of uitschakelen.

Jiujitsu is a Japanese martial art that allows you to control or see off an attacker in a few seconds.

job

job

jobs

jobs

John

John

Johannes

John (boy's name)

Jan

John (boy’s name)

Jan is dood.

John is dead.

Jan zat tobbend bij het haardvuur.

John sat brooding by the fire.

Johannes de Doper

John the Baptist

Jan werkt hier.

John works here.

Jan werkt in de meubelfabriek.

John works in the furniture factory.

John’s

John’s

Jordaan

Jordan

Jordaanoever

Jordan Bank

journalist

journalist

juli

July

juni

June

jungle

jungle

Junko

Junko (girl’s name)

Junko is voor haar levensonderhoud nog steeds afhankelijk van haar ouders.

Junko still depends on her parents for her living expenses.

jury

jury

juridische

legal

juffrouw

miss

jong

offspring

jammer

pity

Je kunt mij gerust geloven!

Rest assured you can trust me!