Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (717) B (1129) C (201) D (3964) E (1476) F (203) G (925) H (2249) I (1323) J (285) K (771) L (466) M (719) N (392) O (811) P (526) Q (2) R (395) S (1105) T (1091) U (194) V (1269) W (1137) X (3) Y (88) Z (930)

Dutch	English Sort ascending	Learn
dreiging	threat	Learn
dreigement	threat	Learn
Duizenden lichten brandden er op de groene takken, en bonte prenten, zoals die, welke er voor de winkelramen te zien waren, zagen op haar neer.	Thousands of lights were burning upon the green branches and coloured pictures, like those she had seen in the show-windows, looking down upon her.	Learn
duizenden	thousands	Learn
dacht de oude koningin	thought the old queen	Learn
dacht het kleine meisje	thought the little girl	Learn
dacht	thought	Learn
dachten	thought (plural)	Learn
Die oude vrouwen zitten om eender wat te beuzelen.	Those old ladies are rambling on about who knows what.	Learn
Deze kleuren passen mooi bij elkaar.	Those colors go well together.	Learn
Die beweringen zijn onjuist.	Those claims are false.	Learn
Deze kinderen zijn ook van Tom.	Those children are also Tom’s.	Learn
die	those	Learn
doornige	thorny	Learn
doornen	thorns	Learn
dorens	thorns	Learn
doornstruiken	thorn bushes	Learn
doorn	thorn	Learn
distels	thistles	Learn
dit jaar	this year	Learn
Deze wereld is een gevaarlijke plek.	This world is a dangerous place.	Learn
deze werkzaamheden	this work	Learn
Dit woord is van Franse herkomst.	This word comes from French.	Learn
Dit weekend is de grote onthulling.	This weekend is the big unveiling.	Learn
dit weekend	this weekend	Learn
deze week	this week	Learn
Dit water is lekker.	This water is tasty.	Learn
Dit was de laatste grote tegenslag die de Hollanders moesten verduren.	This was the last major setback that the Dutch had to endure.	Learn
dit dorp, ik weet nog hoe het was	this village, I still know how it was	Learn
Deze Tweet schendt de Twitter-regels voor het verheerlijken van geweld.	This Tweet violates the Twitter rules for glorifying violence.	Learn
Deze kalkoen smaakt goed.	This turkey tastes good.	Learn
Deze kalkoen is lekker.	This turkey is delicious.	Learn
Deze handdoek voelt ruw aan.	This towel is harsh to the touch.	Learn
deze keer	this time	Learn
Deze studiefase wordt afgesloten met het opstellen van een beknopt project.	This study phase ends with the drafting of a brief project.	Learn
Dit nummer leek toepasselijk.	This song seemed appropriate.	Learn