Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)
Dutch Recording English Sort descending Learn

de vliegen

the flies

de stewardess

the flight attendant

de troep

the flock

de kudde

the flock

de scharen

the flocks

de overstroming

the flood

de overstromingen

the floods

de vloer

the floor

de etage

the floor; the storey

de informatiedoorstroming

the flow of information

de bloem

the flower

de bloemen

the flowers

de griep

the flu

de vlieg

the fly

de mist

the fog

de plooi

the fold

de volgende fasen kunnen onderscheiden worden

the following phases can be distinguished

de volgende regelgeving

the following regulation

de gek

the fool

De dwaze jongen sprong van de hoge duikplank.

The foolish boy jumped from the high diving board.

de voet

the foot

de voetbal

the football

de voetballer

the football player

de voetstappen

the footsteps

de buitenlander

the foreigner

de voorhuid

the foreskin

De voorhuid beschermt de gevoelige huid eronder.

The foreskin protects the sensitive skin beneath.

de bosbrand

the forest fire

de bosbranden

the forest fires

de bosbranden woeden

the forest fires are raging

de bossen

the forests

de vork

the fork

de formaten

the formats

de ontucht

the fornication

De pleegouders zorgen liefdevol voor het kind.

The foster parents care lovingly for the child.

De pleegouders bieden een veilige thuisomgeving.

The foster parents provide a safe home environment.