Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (639) B (990) C (160) D (3456) E (1052) F (166) G (786) H (1899) I (1046) J (240) K (664) L (402) M (627) N (353) O (695) P (469) Q (2) R (336) S (968) T (944) U (163) V (1123) W (906) Y (88) Z (760)

Dutch	English Sort descending	Learn
diarree	diarrhea	Learn
dagboek	diary	Learn
deden	did (plural)	Learn
deed	did	Learn
diesel	diesel	Learn
dieet	diet	Learn
digitale	digital	Learn
dijk	dike (British); levee (American)	Learn
dijken	dikes	Learn
diploma	diploma	Learn
diplomatieke	diplomatic	Learn
dipsaus	dips	Learn
direct	direct	Learn
discotheken	discos	Learn
dagschotel	dish of the day	Learn
distributie	distribution	Learn
distributiecentra	distribution centers	Learn
distributiecentra hebben voldoende voorraad	distribution centres have sufficient stock	Learn
duik	dive	Learn
doken	dived	Learn
dook	dived (singular)	Learn
diverse	diverse	Learn
duikplank	diving board	Learn
duizelig	dizzy	Learn
doen	do (plural)	Learn
doe	do	Learn
Doe wat Tom zegt.	Do as Tom says.	Learn
Doe niet mee aan allerlei uitspattingen.	Do not participate in all sorts of excesses.	Learn
Drinken zij nooit alcohol?	Do they never drink alcohol?	Learn
Draag je vaak een hoed?	Do you often wear a hat?	Learn
Doet u leveringen naar het buitenland?	Do you ship overseas?	Learn
Denk je misschien, dat zij plezier heeft om te zwemmen en het water boven haar hoofd uit te laten spatten?	Do you think maybe she would like to swim, and to let the water splash over her head?	Learn
Denk je dat we daarnet ook een centaur hoorden?	Do you think we also just heard a centaur?	Learn
Draagt u een kunstgebit?	Do you wear dentures?	Learn
Draag je een bril?	Do you wear glasses?	Learn
Doe uw uiterste best de eenheid te bewaren.	Do your utmost to preserve unity.	Learn