Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (650) B (1002) C (163) D (3499) E (1078) F (169) G (804) H (1932) I (1072) J (244) K (672) L (406) M (643) N (356) O (713) P (472) Q (2) R (343) S (981) T (977) U (166) V (1139) W (916) Y (88) Z (776)
Dutch Sort descending Recording English Learn

de inspanning

the effort

de inspanningen

the efforts

de inspectie

the inspection

de inspuiting

the injection

de instanties

the authorities

de instelling

the service; institution

de instrumenten

the instruments

de insuline

the insulin

de interpunctie

the punctuation

de intrede

the entry

de inval

the idea

de invoer

the import

de invoering

the introduction

de inwerkingtreding

the entry into force

de iPhone

the iPhone

De Italiaan geniet van het leven.

The Italian enjoys life.

de jacht

the chase

de jachthonden

the hunting dogs

de jachtopziener

the gamekeeper

De jachtopziener is verantwoordelijk voor het wild.

The gamekeeper is responsible for the game.

De jachtopziener zag een hert in het bos.

The gamekeeper saw a deer in the forest.

De jachtopziener zorgt voor de dieren in het bos.

The gamekeeper takes care of the animals in the forest.

de jagers

the hunters

de jam

the jam

de jaren

the years

de jas

the coat

de jeugd

the youth

de jeugdherberg

the youth hostel

de jihadisten

the jihadists

de job

the job

de jobs

the jobs

de jobs die ik heb gehad

the jobs I have had

de jonge maagd

the young virgin

de jongedame

the young lady

de jongeman

the young man

De jongeman redde het meisje van verdrinking.

The young man saved the girl from drowning.