Understand spoken Dutch

Audio - S.J. Andriessen

Recording English Sort descending Dutch Learn
That’s how it arrived at the great swamp, where the wild ducks lived. Zo kwam het aan het grote moeras, waar de wilde eenden woonden.
The birds in the trees flew up shocked. De vogeltjes in het geboomte vlogen daardoor verschrikt op.
The blue vapor drifted in thick clouds into the trees and far over the water; the hunting dogs went into the swamp. De blauwe damp trok in dikke wolken in de bomen en ver over het water heen; de jachthonden gingen het moeras in.
the children tumbled over each other, in order to catch the duckling de kinderen liepen elkaar omver, om het eendje te pakken
The children wanted to play with him De kinderen wilden met hem spelen
the clouds were full of hail and snow de wolken zaten vol hagel en sneeuw
The duck looked at it. De eend bekeek het eens.
The duckling expressed as his opinion, that it could be different, but the chicken was not able to do that. Het eendje gaf als zijn mening te kennen, dat het toch ook wel eens anders zou kunnen zijn maar dat kon de kip niet velen.
the duckling had to paddle constantly with his legs, to keep the space from closing up het eendje moest voortdurend zijn poten gebruiken, opdat het gat niet geheel dicht zou gaan
The duckling had to swim around in the water, to prevend it from freezing completely Het eendje moest in het water rondzwemmen om te maken, dat dit niet helemaal dichtvroor
The duckling remembered the lovely birds, and felt more strangely unhappy than ever. Het eendje kende die prachtige beesten en werd door een eigenaardige treurigheid aangegrepen.
The ducks bit it, and the chickens pinched it, and the girl who fed the beasts kicked it. De eenden beten het, en de kippen pikten het, en de meid, die de beesten eten moest geven, schopte het.
The hen had very short legs, so she was called “Miss Shortlegs.” De kip had korte, lage poten, en daarom werd zij juffrouw Kortbeen genoemd
the leaves in the forest turned to yellow and brown de bladeren in het bos werden geel en bruin
The mother of the ducklings went to the canal with her entire family. De moeder der eendjes ging met haar hele familie naar de gracht toe.
The next day it was beautiful, wonderful weather; the sun shone on all the green leaves. De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
The poor animal did not know what these birds were called nor where they were flying to Het arme beest wist niet, hoe die vogels heetten, ook niet, waar zij naar toe vlogen
The poor beast! Het arme beest!
The poor duckling did not know what to do; it was sad because it looked ugly and was mocked by everyone else. Het arme eendje wist niet, hoe het zich zou wenden of keren; het was treurig, omdat het er lelijk uitzag en door al de anderen bespot werd.
The poor duckling had it very bad already. Het arme eendje had het al heel slecht.