boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stro en lompen dichtgestopt zijn.
Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
de wind rukte ze af, zodat zij in de rondte dansten, en boven in de lucht was het snerpend koud
Drinken zij nooit alcohol?
en daar boven was noch koude, noch honger, noch angst, zij waren bij God!
En dat deden zij; maar de andere eenden in de rondte bekeken ze en zeiden tegen elkaar:
En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
En nu haasten zich al de kleine eendjes, wat zij konden, en zij kwamen uit de eieren te voorschijn en keken naar alle kanten onder de groene bladeren; en de moeder liet ze kijken, zoveel als zij maar wilden; want groen is goed voor de ogen.
En zo waren zij er dan zo goed als thuis.
Het arme beest wist niet, hoe die vogels heetten, ook niet, waar zij naar toe vlogen
Het waren heel grote pantoffels, die haar moeder tot dusverre gedragen had, zo groot waren zij.
Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
Ik weet dat zij met veel toewijding God dienen.
maar het eendje dacht, dat zij hem kwaad wilden doen en vloog in zijn angst juist in het melkvat, zodat de melk overal in de kamer rondspatte
Maar zij zullen mij doden, omdat ik, die zo lelijk ben, mij in hun nabijheid durf wagen
Nu merkten zij, dat zij een echte prinses was, omdat zij door de twintig matrassen en de twintig donzen bedden heen de erwt gevoeld had.
toen zij weggingen
want zij dachten, dat zij de helft waren, en verreweg de beste helft
Zij hebben een schildpad.
zij kiezen twee ploegen