Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - Y

0 (2) 1 (14) 2 (9) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (1) 9 (1) A (2042) B (732) C (1232) D (850) E (539) F (739) G (435) H (1121) I (1972) J (126) K (81) L (516) M (734) N (377) O (442) P (884) Q (35) R (527) S (1849) T (7123) U (159) V (128) W (1201) X (4) Y (377) Z (21)
English Dutch Recording Learn
you were (plural) jullie waren
You were shy. U was verlegen.
you will jij zal
You will arrive on time, as long as you don’t miss the train. U komt op tijd aan, zolang u de trein niet mist.
You will find here your new sticky labels. U vindt hierbij uw nieuwe kleefbriefjes.
You will live longer if you don’t smoke. Je zal langer leven als je niet rookt.
You will receive your invoice by February at the latest. Uw factuur ontvangt u uiterlijk in februari.
You will vanish like the warm stove, like the delicious roast goose, and the large, glorious Christmas tree. Je verdwijnt evenals de warme kachel, evenals het heerlijke ganzengebraad en de grote, prachtige Kerstboom.
You will work closely with senior management. Je werkt nauw samen met het hoger management.
You wouldn’t be able to handle the pressure. U zou de druk niet aankunnen.
you wrote je schreef
young (inflected form) jonge
young jong
young hares and meadow bird chicks jonge hazen en weidevogelkuikens
young lady jongedame
young man jongeman
young ones jongen
young people jongeren
your (formal) uw
your (informal; short form) je
your (informal) jouw
your assets jouw troeven
Your book is on the table. (formal) Uw boek ligt op tafel.
your business mobile phone je zakelijke mobiel
your challenge lies in organising internal and external IT developments jouw uitdaging ligt in het organiseren van interne en externe IT ontwikkelingen
Your challenge lies in organizing internal and external IT developments, where you guarantee a pro-active approach and clear communication. Jouw uitdaging ligt in het organiseren van interne en externe IT ontwikkelingen, waarbij je borg staat voor een pro-actieve aanpak en heldere communicatie.
Your contact is in the address book. Je contact staat in het adresboek.
Your daughter’s on drugs. Je dochter gebruikt drugs.
your duties je takenpakket
Your efforts resulted in the success. Je inspanningen hebben in succes geresulteerd
Your father entrusted this to me before his death. Je vader heeft dit bij mij in bewaring gegeven voor zijn dood.
your files je bestanden
Your flies are undone. Je gulp staat open.
Your friend made a fool out of me. Je vriend heeft me voor schut gezet.
Your interest comes first. Jouw belang staat voorop.
your new boiler je nieuwe ketel