Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (692) C (1166) D (813) E (500) F (655) G (402) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (479) M (672) N (341) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1690) T (6704) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
to wake wekken
to wake up wakker worden
to walk wandelen
to walk lopen
to walk (long form) te wandelen
to want (long form) te willen
to want willen
to warm warmen
to warn waarschuwen
to wash wassen
to waste verspillen
to watch out opletten
to watch over bewaken
to watch television televisie kijken
to water sproeien
to wave zwaaien
to wear dragen
to wear (long form) te dragen
to wear verbruien
To what extent do you agree with the following statements? In welke mate gaat u akkoord met de volgende stellingen?
To what extent do you agree with the following statements? In welke mate ga je akkoord met volgende beweringen?
To what extent do you agree with the statements below? In welke mate gaat u akkoord met onderstaande beweringen?
to whine zeuren
to whip ranselen
to whip (long form) te ranselen
to whisper fluisteren
to whisper (long form) te fluisteren
to whistle fluiten
to wiggle (long form) te wriemelen
to win winnen
to win (long form) te winnen
to win back terugwinnen
to win back (long form) terug te winnen
to wipe vegen
to wipe (long form) te vegen
to wipe clean schoon te vegen