Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1809) B (692) C (1166) D (812) E (500) F (654) G (402) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (478) M (672) N (342) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the beef het rundsvlees
the beef (Netherlands spelling) het rundvlees
the beer het bier
the beetle de kever
the beggar de bedelaar
the beginning de aanvang
the beginning het begin
the behaviour het gedrag
The Belgian royal family is well-known. Het Belgische vorstenhuis is bekend.
the Belgians de Belgen
the bell de bel
The bellows are made of leather. De blaasbalg is gemaakt van leer.
the belly de buik
the belly button de navel
the belt de riem
the bend de bocht
the beneficiary de begunstigde
The benefit of this action is not clear. Het nut van deze actie is niet duidelijk.
The benefit of this change is great. Het nut van deze verandering is groot.
the benefits de baten
the berry de bes
the best in the class de beste van de klas
the best medicine het beste geneesmiddel
the bickering het gekibbel
the bicycle de fiets
the bicycle basket de fietsmand
the bicycle bridge de fietsbrug
the bicycle shop de fietsenwinkel
the big question de grote vraag
the biggest riot in the chess world de grootste rel in de schaakwereld
the biggest size de grootste maat
the bike lane het fietspad
the bill de rekening
the binoculars de verrekijker
the bird de vogel
The bird ate a worm from the garden. De vogel at een worm uit de tuin.