Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - F

0 (2) 1 (14) 2 (9) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (1) 9 (1) A (2052) B (738) C (1239) D (852) E (540) F (743) G (441) H (1127) I (1983) J (126) K (82) L (521) M (738) N (382) O (447) P (893) Q (36) R (534) S (1864) T (7152) U (161) V (129) W (1206) X (4) Y (378) Z (21)
English Dutch Recording Learn
four hundred and seventy-three (473) vierhonderddrieënzeventig
four hundred and thirty-four (434) vierhonderdvierendertig
four hundred and thirty-nine (439 ) vierhonderdnegenendertig
four hundred and thirty-three (433 ) vierhonderddrieëndertig
four hundred and twenty-two (422) vierhonderdtweeëntwintig
Four kids are enough. Vier kinderen is genoeg.
four minus one equals three vier min één is drie
four minus three equals one vier min drie is gelijk aan één
four minus two equals two vier min twee is twee
four months ago vier maanden geleden
four o’clock vier uur
four o’clock in the morning vier uur ’s ochtends
four plus seven equals eleven vier plus zeven is elf
four six vier zes
four slices of cheese vier sneetjes kaas
four thousand (4,000) vierduizend
four thousand four hundred and eighty-eight (4,488) vierduizend vierhonderdachtentachtig
four thousand four hundred and forty-four (4444) vierduizend vierhonderdvierenveertig
four times six equals twenty four vier maal zes is vierentwintig
four times two equals eight vier maal twee is acht
four two three one vier twee drie één
four zero (4 0) vier nul
four-poster bed hemelbed
four-poster beds hemelbedden
foursome viertal
fourteen (14) veertien
fourteenth (14th) veertiende
fourth vierde
fox vos
foyer hal
fracture breuk
fractures breuken
fragrant geurige
frail tenger
frame omkadering
frame kozijn