Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1827) B (700) C (1177) D (817) E (502) F (661) G (406) H (1006) I (1708) J (119) K (77) L (480) M (672) N (341) O (379) P (850) Q (32) R (513) S (1697) T (6754) U (155) V (123) W (1099) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
As many as one in three Belgian clubs is currently facing financial problems. Maar liefst één op de drie Belgische verenigingen kampt momenteel met financiële problemen.
as much zoveel
as promised zoals beloofd
As promised, I forward you again the confirmation. Zoals beloofd, stuur ik je nog eens de bevestiging door.
as soon as zodra
as soon as possible zo rap mogelijk
as the crow flies in vogelvlucht
as the days passed naarmate de dagen verstreken
As the iron was heating up, Mary poured distilled water into the reservoir to make steam. Terwijl het strijkijzer opwarmde, schonk Mary gedistilleerd water in het reservoir om stoom op te wekken.
as the seventh king of the Belgians als de zevende koning der Belgen
As they climbed higher and higher in the air, the ugly little duckling felt wonderfully weary Zij stegen zo hoog, zo hoog, dat het het lelijke jonge eendje wonderlijk te moede werd
as well as zowel
As you wish. Zoals u wenst.
asbestos fibers asbestvezels
Ascension Day Hemelvaartsdag
ash as
ashamed beschaamd
ashtray asbak
Asia Azië
Asian Aziatisch
ask (plural) vragen
ask stel
ask (verb) vraag
Ask anybody. Vraag maar aan wie dan ook.
Ask anyone. Vraag het eender wie.
ask for (plural) vragen om
Ask the gentleman to close the door. Vraag de heer om de deur te sluiten.
Ask the tomcat about it. Vraag er de kater maar eens naar.
Ask Tom whether he wants another drink. Vraag Tom of hij nog een drankje wil.
asked (plural) vroegen
asked vroeg
asks stelt
asks vraagt
asks oneself questions stelt zich vragen
asparagus asperges
aspect aspect