Understand spoken Dutch

"had (singular)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
You should have gotten up earlier.

Je had eerder moeten opstaan.

He had asked for 50 euros.

Hij had 50 euro gevraagd.

He had never looked so disturbed.

Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.

It was summer, the corn was ripe, the hay stood on the green pastures and the stork was walking on its long, red legs and talking Egyptian; because he had learned this language from his mother.

Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.

Actually, he should have been torn to pieces.

Eigenlijk had hij aan flarden gereten moeten worden.

He turned his back on me when I needed him most.

Hij keerde me de rug toe wanneer ik hem het meeste nodig had.

She took the child’s temperature to see if they had a fever.

Zij temperatuurde het kind om te zien of het koorts had.

Yanni tried to convince Skura that she needed help.

Yanni probeerde Skura te overtuigen dat ze hulp nodig had.

Harry had wandered through the school for three consecutive nights

Harry had drie nachten achter elkaar door de school gezworven

After he had received a new kidney, he no longer had to have dialysis.

Nadat hij een nieuwe nier had gekregen hoefde hij niet meer te dialyseren.

It were very large slippers, which only her mother had worn so far, that’s how big they were.

Het waren heel grote pantoffels, die haar moeder tot dusverre gedragen had, zo groot waren zij.

Gustav was so distracted early this morning that he accidentally put on two different socks.

Gustav was vanmorgen vroeg zo verstrooid dat hij per ongeluk twee verschillende sokken had aantrokken.