had
Tom had iets nodig.
Ik had dat niet moeten eten.
Yanni had geen telefoon.
Het arme eendje had het al heel slecht.
het had een open raam
Je had me je moeten laten helpen.
Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen.
maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
Ik had niet moeten bellen.
Ik had niet zo boos moeten worden.
zij had immers geen enkel doosje lucifers verkocht en bracht geen cent mee
Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.
Zij had prachtige foto’s getrokken van de dieren in de dierentuin.
Zij legde heerlijke eieren, en de vrouw had haar zo lief, alsof zij haar kind was.
Niemand had er de hele dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.
Tom had Maria moeten beschermen.
Haar voetjes had zij naar zich toe getrokken
De kip had korte, lage poten, en daarom werd zij juffrouw Kortbeen genoemd
«Zoveel geluk had ik mij niet kunnen voorstellen, toen ik nog een lelijk eendje was!»