Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

1 (8) 2 (4) 8 (1) A (1870) B (703) C (1182) D (822) E (511) F (690) G (409) H (1039) I (1764) J (119) K (77) L (485) M (682) N (356) O (393) P (855) Q (33) R (515) S (1731) T (6869) U (155) V (125) W (1118) X (4) Y (349) Z (19)
English Dutch Recording Learn
to reject verwerpen
to reject afwijzen
to relax verslappen
to remember herinneren
to remove (long form) te verwijderen
to remove verwijderen
to renovate renoveren
to rent huren
to reorganize herinrichten
to repeat herhalen
to replace vervangen
to reply to antwoorden op
to report melden
to represent vertegenwoordigen
to represent (long form) te vertegenwoordigen
to require vergen
to require vereisen
to rescue (long form) te redden
to rescue redden
to resemble lijken op
to resign ontslag nemen
to resolve oplossen
to resolve (long form) te oplossen
to resolve verhelpen
to resolve (part 1) op
to resolve (part 2) lossen
to respect respecteren
to respect (long form) te eerbiedigen
to respect eerbiedigen
to rest rusten
to rest uitrusten
to restart opnieuw opstarten
to restore herstellen
to restrict indammen
to restrict aan banden leggen
to resume hervatten