Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1361) B (626) C (996) D (688) E (436) F (569) G (334) H (823) I (1393) J (102) K (66) L (427) M (588) N (316) O (330) P (730) Q (29) R (437) S (1483) T (5927) U (125) V (115) W (860) Y (303) Z (14)
English Dutch Sort descending Recording Learn
to worry

zich zorgen maken

to get sick

ziek worden

to see

zien

they

zij

They demanded compensation.

Zij eisten een vergoeding.

They used to use a tally stick to keep track of the stock.

Zij gebruikten vroeger een kerfstok om de voorraad bij te houden.

they have

zij hebben

They have a tortoise.

Zij hebben een schildpad.

they choose two teams

zij kiezen twee ploegen

They clapped their wings, and swam proudly in the water.

Zij klapten met hun vleugels en zwommen fier in het water.

they laughed and screamed

zij lachten en schreeuwden

They uttered a strange noise, spread their beautiful, long wings and flew away from those cold regions to warmer countries

Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen

They all look exactly like their father; but that rascal doesn’t even come to visit me.

Zij lijken allemaal precies op hun vader; maar die ondeugd komt mij niet eens bezoeken.

They must endure a setback.

Zij moeten een tegenslag verduren.

They are trying to drive a wedge between you and us.

Zij proberen een wig tussen u en ons te drijven.

They went to great lengths to row the ship ashore, but failed.

Zij spanden zich nog meer in om het schip naar de wal te roeien, maar het lukte niet.

They are hiding.

Zij verbergen zich.

They felt treated respectfully.

Zij voelden zich respectvol bejegend.

They’re waiting.

Zij wachten.

They walked over the heath.

Zij wandelden over de heide.

they were

zij waren

They were bright white and had long, flexible necks: they were swans

Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen

They were treated rudely.

Zij werden onbeleefd bejegend.

They live in the United Kingdom.

Zij wonen in het Verenigd Koninkrijk.

they are

zij zijn

they are all beautiful except that one

zij zijn allemaal mooi, behalve dat ene

They are cousins.

Zij zijn neven.

They’re lovely.

Zij zijn prachtig.

They’re traitors.

Zij zijn verraders.

to be

zijn

the corner of his mouth

zijn mondhoek

to sing

zingen

turns of phrase

zinswendingen

to sit

zitten

That’s how it arrived at the great swamp, where the wild ducks lived.

Zo kwam het aan het grote moeras, waar de wilde eenden woonden.

to search

zoeken