Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - M

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1811) B (693) C (1165) D (812) E (500) F (654) G (400) H (994) I (1698) J (119) K (75) L (477) M (672) N (342) O (376) P (844) Q (32) R (508) S (1689) T (6705) U (154) V (124) W (1092) X (4) Y (337) Z (14)
English Dutch Recording Learn
matches lucifers
material materiële
material materiaal
materials materialen
Math is a piece of cake for her. Wiskunde is voor haar een peulenschil.
mathematics wiskunde
Mathematics is my favorite subject. Wiskunde is mijn lievelingsvak.
Mathematics is not just the memorization of formulas. Wiskunde is niet louter formules uit het hoofd leren.
maths wiskunde
Maths is fun. Wiskunde is leuk.
Maths is hard. Wiskunde is moeilijk.
matter maakt uit
matter (part 1) maakt
matter (part 2) uit
mattresses matrassen
mauve mauve
Mauve was initially called “Tyrian purple.” Mauve werd aanvankelijk “Tyrisch purper” genoemd.
maximum maxima
may mochten
may mag
May mei
may mocht
May I ask you a question? Mag ik je iets vragen?
May I come in? Mag ik binnenkomen?
May I have a bottle of juice? Mag ik een fles sap?
May I have a bottle of red wine? Mag ik een fles rode wijn?
May I have a bottle of white wine? Mag ik een fles witte wijn?
May I have a bottle of wine? Mag ik een fles wijn?
May I have a cup of tea? Mag ik een kop thee?
May I have a glass of wine? Mag ik een glas wijn?
May I have some butter? Mag ik wat boter?
May I have some salt? Mag ik wat zout?
May I have your attention please. Mag ik even uw aandacht?
May I introduce myself? Mag ik mij voorstellen?
May I join your meeting? Mag ik aanschuiven bij jullie vergadering?
May I see the room first? Mag ik de kamer eerst zien?