Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - Y

0 (2) 1 (12) 2 (5) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (3) 9 (1) A (2004) B (710) C (1201) D (836) E (523) F (714) G (423) H (1103) I (1950) J (120) K (79) L (490) M (726) N (369) O (429) P (865) Q (33) R (519) S (1796) T (7023) U (158) V (125) W (1179) X (4) Y (374) Z (20)
English Dutch Recording Learn
You can do it by phone. U kunt dit telefonisch doen.
You can do whatever you want to do, of course. Uiteraard kan je doen wat je maar wilt.
You can make your fortune there, no matter how ugly you may be. Je kunt je fortuin daar wel maken, hoe lelijk je ook wezen mocht.
You can never be too careful. Men is nooit te voorzichtig.
You can reserve two seats for Lille. U kunt twee plaatsen voor Lille reserveren.
You can see it with the naked eye. Dat kan je met het blote oog zien.
You can stay as long as you want. Je kunt blijven zolang je wilt.
You can trust him to keep his word. Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
You can use my car, if you want to. Je mag mijn auto gebruiken, als je wil.
you can win gifts je kan geschenken winnen
You cannot make a silk purse from a sow’s ear. Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
You cannot save the game at this moment. Je kan het spel op dit moment niet opslaan.
You cannot touch anything there. Je mag daar niets aanraken.
You can’t address me like that. Je kunt me zo niet aanspreken.
You can’t be afraid to fail. U kunt niet bang zijn om te falen.
You can’t give me orders. U kunt me geen enkel bevel geven.
You can’t judge a book by its cover. Je moet een boek niet op het omslag beoordelen.
You can’t mess this up. Je mag dit niet verprutsen.
You can’t win if you don’t play. Je kan niet winnen als je niet speelt.
you celebrate je viert
You deceived your husband. Ge hebt uw man bedrogen.
you determine je bepaalt
You disgust me. Ik walg van je.
You don’t have to worry about a thing like that. Je hoeft je niet over zoiets zorgen te maken.
you drink water jij drinkt water
you ensure that problems and obstacles are addressed to the right people outside the team je zorgt ervoor dat problemen en belemmeringen naar de juiste personen buiten het team geadresseerd worden
You fainted. Je flauwviel.
you find je vindt
You forgot to close a window. Je vergat een raam te sluiten.
you function je fungeert
You had better go and speak to him in person. Je zou hem beter persoonlijk aanspreken.
you had to jij moest
you have (singular emphatic) jij hebt
you have (formal) u hebt
you have (plural) jullie hebben
You have a large stomach. Je hebt een grote maag.