Understand spoken Dutch

"ugly" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
My house is old and ugly.

Mijn huis is oud en lelijk.

It was a big and ugly beast!

Het was een groot en lelijk beest!

“Listen, companion!” they said; “You are so ugly that you fit well with us.”

“Hoor eens, kameraad!” zeiden zij; “je bent zo lelijk, dat je goed bij ons past.”

it was sad because it looked ugly and was mocked by everyone else

het was treurig, omdat het er lelijk uitzag en door al de anderen bespot werd

“You are terribly ugly!” the wild ducks said; “But we don’t care as long you don’t marry someone within our family!”

“Je bent verschrikkelijk lelijk!” zeiden de wilde eenden; “maar dat kan ons niet schelen, als je maar niet met iemand van onze familie trouwt!”

You can make your fortune there, no matter how ugly you may be.

Je kunt je fortuin daar wel maken, hoe lelijk je ook wezen mocht.

“I had never imagined such happiness, when I was still an ugly duckling!”

«Zoveel geluk had ik mij niet kunnen voorstellen, toen ik nog een lelijk eendje was!»

“That’s because I’m so ugly,” thought the duckling, closing the eyes for a moment and then walked on.

“Dat komt, omdat ik zo lelijk ben,” dacht het eendje, kneep de ogen even dicht en liep toen weer voort.

But the poor duckling that had hatched last and looked so ugly was bitten, bumped and fooled by both the ducks and the chickens.

Maar het arme eendje, dat het laatst uit het ei gekomen was en er zo lelijk uitzag, werd gebeten, gestoten en voor de gek gehouden, en dat zowel door de eenden als door de kippen.

You cannot make a silk purse from a sow’s ear.

Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.

“Actually, he is not that ugly, if you look closely at him!”

“Eigenlijk is hij toch nog zo lelijk niet, als men hem maar eens goed bekijkt!”

But they will kill me, because I, who am so ugly, dare to approach them

Maar zij zullen mij doden, omdat ik, die zo lelijk ben, mij in hun nabijheid durf wagen

“Thank God!” the duckling said with a sigh; “I’m so ugly that even the dog doesn’t want to bite me.”

“Goddank!” zei het eendje met een zucht; “ik ben zo lelijk, dat de hond mij zelfs niet wil bijten.”

The poor duckling was teased by all; even his sisters were angry with him and kept saying, “If only the cat grabbed you, you ugly creature!”

Het arme eendje werd door allen geplaagd; zelfs zijn zusters waren kwaad op hem en zeiden steeds: “Mocht de kat je maar beetpakken, jou lelijk schepsel!”