“Verschrikkelijk slecht!” zei de prinses.
«Nu, dat zullen we wel eens te weten komen!» dacht de oude koningin.
Wat zag zij er van de regen en van het verschrikkelijke weer uit!
Prinsessen waren er genoeg; maar of het echte prinsessen waren, kon hij niet te weten komen.
Altijd was er iets, dat niet geheel in de haak was.
Daar werd er op de stadspoort geklopt, en de oude koning ging er heen, om haar open te doen.
Het water droop haar uit het haar en de kleren; het liep er bij de neuzen van haar schoenen in en bij de hakken weer uit.
Daar moest de prinses nu de hele nacht op liggen.
De prinses op de erwt
De volgenden morgen vroeg men haar, hoe zij geslapen had.
Zo kwam hij dan weer thuis en was treurig, want hij wilde toch zo heel graag een echte prinses hebben.
Zie, dat is een ware geschiedenis!
Op zekeren avond kwam er een geducht onweer opzetten; het lichtte en donderde, de regen viel bij stroomen neer, het was een verschrikkelijk weer!
Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn.
Nu merkten zij, dat zij een echte prinses was, omdat zij door de twintig matrassen en de twintig donzen bedden heen de erwt gevoeld had.
Nu nam de prins haar tot vrouw; want nu wist hij, dat hij een echte prinses bezat, en de erwt kwam in het kabinet van zeldzaamheden, waarin zij nog te zien is, als niemand haar ten minste gestolen heeft.
Nu reisde hij de hele wereld rond, om zo één te vinden, maar aan allen, die hij zag, ontbrak wat.
Zo fijngevoelig kon niemand anders zijn dan een echte prinses.
Het was een prinses, die buiten voor de poort stond.
Het is verschrikkelijk!