"on" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’m going to Australia to work on a farm.	Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.
	We have to leave now if we want to get home before dark.	Wanneer we voor het donker thuis willen zijn, dan moeten we nu op pad gaan.
	to be crazy about	gek zijn op
	to agree on	akkoord zijn op
	I like my job very much.	Ik ben gek op mijn werk.
	The next morning it took a long time before they were finally on the way.	De volgende ochtend duurde het lang voor ze eindelijk op pad waren.
	the picture on the wall	het beeld op de muur
	It was wonderful outside on the land.	Het was heerlijk buiten op het land.
	Tom and I were born on the same day.	Tom en ik zijn op dezelfde dag geboren.
	I go on the Internet almost every day.	Ik ga vrijwel iedere dag op Internet.
	The next day it was beautiful, wonderful weather; the sun shone on all the green leaves.	De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
	An owl is on the roof.	Er is een uil op het dak.
	Yanni has a map on his phone.	Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.
	I’m looking for a room with two beds.	Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
	She sat on the bench.	Ze zat op de bank.
	We were sitting on the couch.	Wij zaten op de bank.
	I’m in love with you.	Ik ben verliefd op jou.
	to jump on the bandwagon	op de kar springen
	He is on the edge of the abyss.	Hij staat op de rand van de afgrond.
	The police seized his house.	De politie legde beslag op zijn huis.